donderdag 10 januari 2013

mens en natuur: wereldreligies

Boeddhisme:

Boeddhisten zien de aarde als een levend wezen met zorgzame eigenschappen. De aarde geeft hen een plek én wat nodig is om te leven.
Ze  zien zichzelf als onderdeel van de natuur. Mensen zijn slechts een draadje in het web van het leven. Andere draden in het web van leven zijn dieren en planten.
Ze denken dat ze slechts op bezoek zijn op aarde, net zoals de rest van de levende wezens. Boeddhisten worden daarom aangeraden om met de natuur heel respectvol en voorzichtig om te gaan. Milieuvervuiling of op een andere manier schade toebrengen aan de natuur gaat in tegen de aard van het boeddhisme.

 

Christendom:

De natuur is in het christendom belangrijk. De natuur was namelijk een onderdeel van de schepping van God. De mens werd als laatste geschapen en heeft de taak gekregen deze schepping goed te onderhouden.
Volgens de Bijbel is de natuur ondergeschikt aan de mens: de mens heeft de verantwoordelijkheid over de natuur en de dieren. Dit betekent niet dat de mens alles mag vernietigen. God is eigenaar van de natuur, maar de mens moet er voor zorgen.
Veel christenen zien in de natuur het bewijs voor het bestaan van God. Zoiets moois als de natuur kan niet zijn ontstaan vanuit een oerknal. Daar moet een schepper aan te pas zijn gekomen.
Vernieling van natuur, milieuverontreiniging, slecht zorgen voor dieren, voor gelovige christenen is het als verwaarlozing van de schepping.

 

Hindoeïsme:

Hindoes geloven in het goddelijke in alle levende wezens en hebben daarom groot respect voor de natuur. Sommige hindoes geloven bovendien dat de natuur een ziel kan hebben. Vooral oude bomen, bergen, grotten en bronnen zijn volgens hen geliefde woonplaatsen van de geesten.
Ze geloven dat je andere wezens geen pijn mag doen. Ook niet om zelf aan voedsel te komen. Ze eten dus geen vlees. De hindoes kozen een dier als respect voor de natuur: de koe. Koeien zijn voor hindoes zelfs heilige dieren.

 

Islam:

 Men overtuigt moslims om erosie te bestrijden via het heilige boek 'de Koran'. De moslims moeten planten en bomen eren. Zij en Allah moeten voor planten gaan zorgen. Wanneer ze dit niet doen, zullen ze ervoor boeten in het hiernamaals.
De kleur van de islam is groen. “Mohammed was de eerste stichter van een natuurreservaat”, zegt hij. “Hij liet een gordel van bomen planten genaamd El Gabe bij Medina, en rond Mekka stelde hij een reservaat in waar geen bomen gekapt mochten.

 

 

Jodendom:

Jahweh, de god van de joden, heeft de natuur aan de mens gegeven, dus moet de mens er goed mee omgaan.
Ze mogen dingen uit de natuur gebruiken, (eten, hout,..) maar als ze iets kapot maken, dan maken ze God kapot.
Maar de natuur is niet alleen iets positiefs voor joden. God kan de natuur ook gebruiken om mensen te straffen. Sommige joden zien in de huidige milieuvervuiling ook een straf van God.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten